INZICHTEN

Een eindverslag na een project van vijf jaar

SLOTFOTO KLIK

In het voorgaande hebben we inzicht gegeven in de uitgangspunten en aanpak van het KLIK-project. In dit deel integreren we alle inzichten die zodoende verkregen zijn, en reflecteren we op de werkzame principes en impact daarvan. Deze leiden we af uit alle gegevens die zijn verzameld en vastgelegd gedurende het project door de jaren heen; tijdens de activiteiten met de kinderen, maar ook aan de hand van gesprekken met samenwerkingspartners en de kwantitatieve gegevens die door het Mulier Instituut zijn verzameld. In het volgende en laatste deel kijken we vooruit naar wat dit ons zegt over, en kan brengen voor de toekomst.

Zoals beschreven in de inleiding vormde de volgende vraagstelling het uitgangspunt van het KLIK-project:  Hoe beleven kinderen uit gezinnen in achterstandssituaties hun gezondheid en hun dagelijkse leefomgeving in Oud-Charlois, en hoe kunnen vanuit partnerschap met andere betrokkenen in de buurt verbeteringen tot stand komen die de gezondheid bevorderen?

Waar staan we nu, 5 jaar nadat deze vraag werd geformuleerd op basis van het vooronderzoek? En bovendien: het participatieve karakter van KLIK was anders dan dat van veel gangbare interventies gericht op gezondheidsbevordering bij kinderen; wat leert de gekozen aanpak ons?

KLIK Resultaten: impact en werkzame principes

Het initiatief voor KLIK ontstond als alternatief voor bestaande plannen en beleid gericht op het tegengaan van overgewicht. Gezondheidsbevorderende initiatieven zijn vaak normatief, en worden, zeker wanneer het om kinderen gaat, meestal eenzijdig bedacht door volwassenen, op basis van wat zij denken dat belangrijk is voor kinderen om te leren, kunnen en veranderen. Deze loskoppeling van de leefwereld van de kinderen om wie het gaat beperkt de mogelijkheid tot identificatie en het ontstaan van intrinsieke motivatie. 

Met KLIK zochten we daarom juist naar aansluiting bij hun leefwereld en streefden we ernaar de kinderen zelf zodoende meer “gereedschap” in handen te geven om regie te ervaren en te nemen over hun gezondheid en leven. De vraag die nu voorligt is: welk effect heeft dit gehad?

Impact

Voeding, lichaamsbeweging en -beleving

Een veelgebruikte manier om de impact van gezondheidsbevorderende interventies te definiëren en beoordelen, is door te kijken naar concrete, direct en cijfermatig te vatten fenomenen, zoals (veranderingen in) BMI, eet- en rookgewoontes, bewegingspatroon et cetera. Ook binnen KLIK is, door het Mulier Intituut, kwantitatief onderzoek gedaan om de voortgang en resultaten van het project door deze lens te kunnen bekijken (de complete resultaten zijn terug te vinden in een apart rapport, zie Reitsma & Elling, 2019).

De cijfers wat eten en drinken betreft laten zien dat de kinderen op beide scholen aangeven meer groente te zijn gaan eten, maar dat fruitinname op een van de twee scholen is afgenomen en dat de kinderen overall minder positief zijn geworden over het eten van groente en fruit. Frisdrankconsumptie is toegenomen, maar ook water wordt veel gedronken en lekker gevonden. Wat lichaamsbeweging betreft geven de meeste kinderen aan sporten en bewegen (heel) leuk te vinden, al nam dit in de loop der jaren wel af. Ook wekelijkse sportdeelname is (flink) teruggelopen. In het oog springen ook de aanzienlijke verschillen tussen de scholen. Zo hebben op de ene school meer kinderen overgewicht en geven de kinderen daar aan minder fruit en groente te eten dan op de andere school. Ook in de praktijk van de KLIK-lessen zagen we verschillen in (lichamelijke) ontwikkeling tussen de kinderen van beide scholen. Zo viel op dat het basisniveau aan vaardigheden tussen de kinderen van de scholen verschilde. Dat zat hem in de grove motoriek, zoals touwtjespringen, een koprol maken en balans houden (dus direct aan lichaamsbeweging gerelateerde vaardigheden); maar ook in de fijne motoriek, wat tot uiting kwam in activiteiten waarbij knippen, tekenen of bouwen aan bod kwam; en bovendien in moeilijker grijpbare aspecten zoals de mate waarin de kinderen zelfstandig konden werken en in staat waren tot creatief en reflectief denken, praten en handelen. Deze verschillen onderstreepten het belang van flexibiliteit in de aanpak van het project nog een extra: wat bij kinderen op de ene school goed werkte of aansprak, kon op de andere school minder geschikt zijn en we bleven steeds op zoek naar optimale afstemming, bijvoorbeeld door bij activiteiten de complexiteit of zelfstandigheid die van de kinderen werd gevraagd aan te passen.

In algemene zin stelt het Mulier Instituut vast dat onder de deelnemende kinderen meer overgewicht voorkomt dan landelijk en dat het totale aandeel kinderen met overgewicht gedurende de jaren gelijk is gebleven. Hoewel dit op het eerste gezicht het beeld oproept dat KLIK hierin in elk geval geen verschil heeft kunnen maken, nuanceert vergelijking met landelijke cijfers dit. Daarin is zichtbaar dat overgewicht en obesitas bij kinderen gedurende deze leeftijdsperiode over het algemeen toenemen (Hurk et al, 2006; Volksgezondheidenzorg, 2020b). In dat licht is het gelijk blijven ervan binnen de deelnemende groep kinderen wellicht toch positiever op te vatten, al is voorzichtigheid op zijn plaats gezien de relatief kleine groep, en is een direct verband met KLIK moeilijk te vast te stellen omdat er ook buiten het project aandacht is geweest voor gezonde voeding en beweging. In elk geval is het een aanwijzing dat die inspanningen vruchten afwerpen. Ten slotte valt op dat de ervaren gezondheid van kinderen op beide scholen is afgenomen, ondanks het gelijk blijven van overgewicht. Ook daalde op een van beide scholen – juist degene met minder overgewicht – de ervaren fitheid. Deze moeilijker te duiden resultaten wijzen wellicht in de richting van die andere, minder cijfermatig te vatten impact van KLIK: bewustwording.

Bewustwording

In participatief (actie)onderzoek gaat impact over veel meer dan veranderingen die op korte termijn zichtbaar en kwantificeerbaar zijn; denk bijvoorbeeld aan (de gevolgen van) veranderingen in bewustzijn of gedrag en geleidelijke veranderingen in een systeem. De volgende definitie vat deze veel meer omvattende benadering van impact helder samen:

Impact is recognised as the many forms of change that occur with, within and for those who are engaging in the research as well as those changes that occur across the wider complex socio-ecological system or set of systems in which PHR is taking place. It occurs throughout the research process and continues after it is completed.

ICPHR, 2020, p.5

Gedurende de KLIK-jaren hebben we veel veranderingen bij de kinderen gezien die zich niet makkelijk in cijfers laten vatten, maar wel binnen die bredere opvatting van impact passen. Deze hebben we kunnen vastleggen in uitgebreide verslagen van onze observaties en gesprekken gedurende de vele tijd die we in de loop van het project met de kinderen doorbrachten. Toenemend bewustzijn komt daaruit duidelijk naar voren, ook al heeft dit zich misschien (nog) niet direct in veranderingen in hun voedings- of bewegingspatroon vertaald. Belangrijke kanttekening bij die cijfers is ook dat ze berusten op zelfrapportage door de kinderen. De minder ervaren gezondheid en fitheid kan goed samenhangen met een -juist- gegroeid bewustzijn van wat ervoor nodig is om gezond te zijn en te blijven. Een toevallige ontmoeting van een KLIK-juf met een van de kinderen illustreert dit mooi:

Buiten de KLIK-lessen om kom ik een van de kinderen op straat tegen. Hij is buiten aan het spelen met vriendjes en bezig een zak chips te verorberen. Zodra hij mij in het vizier krijgt, zegt hij, ietwat besmuikt: ‘Juf, dit is niet echt gezond hè…’

Het gedrag is daarmee misschien nog niet veranderd, maar het bewustzijn is zeker daar, en een stap omhoog op de ladder van de bekende leerstadia: van onbewust onbekwaam naar bewust onbekwaam. En dat bewustzijn is essentieel om verandering in gang te zetten.

Duidelijk is ook dat de kinderen zelf helder in beeld hadden wat KLIK behelsde. Uit evaluaties die wij in het derde jaar zowel mondeling als schriftelijk deden bleek dat zij goed konden omschrijven waar KLIK over ging en waarom ze deze lessen kregen. Bijvoorbeeld:

‘Als ik aan iemand uit zou moeten leggen wat KLIK is zou ik zeggen dat het vooral over je gezondheid gaat en dat je dingen gaat experimenteren over eten en testjes doen en sporten.’

‘Het is belangrijk om te weten hoe je gezond bent en dat je gevarieerd eet. Ik ben door KLIK iets meer gaan bewegen. Het belangrijkste van de KLIK-lessen is dat je gezond moet eten en meer beweegt.’

‘KLIK gaat over gezondheid en bewegen hoort daar ook bij.

‘Het belangrijkste wat ik bij KLIK heb geleerd is eigen initiatief en dat het veel over je lichaam gaat.’

Ook gaven ze aan hiervan nieuwe dingen te leren, zoals hun antwoorden op deze vraag van het Mulier Instituut illustreren (Reitsma & Elling, 2019, p.23):

Toen wij de deelnemende kinderen vroegen ‘Zou je willen dat andere kinderen ook KLIK-lessen krijgen? Welke en waarom dan?’ werd hierop door veruit de meeste kinderen bevestigend geantwoord, bijvoorbeeld met: ‘Ja, ik wil gewoon heel Nederland, omdat het belangrijk is voor je lichaam, het is leerzaam,’ en ‘Ja, dan kunnen ze ook leren gezond te eten en bewegen’ en bovendien ‘Ja, zodat ze verstandiger leven’ en ‘Ja, omdat ze dan bewuster worden van hun lichaam.’ 

 

En op de vraag: ‘Wat is voor jou het belangrijkste van de KLIK-lessen geweest?’ kwamen antwoorden zoals: ‘Een groep mensen met allerlei coole, interessante experimenten,’ ’Eigen initiatief en dat het veel over je lichaam gaat,’ en nog talloze mooie uitspraken die laten zien wat de kinderen van KLIK geleerd hebben en hoe ze dit hebben ervaren. De KLIK-krant die we in het laatste jaar maakten geeft hiervan een uitgebreide impressie. Een voorbeeld van een terugblik die ons vervulde van trots was deze:

Afbeelding ‘Het was te gek!’

Bereik

Een bijkomend aspect dat waardevol was, is het bereik dat we met KLIK hadden. Gezondheidsbevorderende interventies richten zich vaak op een specifieke doelgroep, met een focus op pathologie en risico van stigmatisering (die groep heeft een probleem of ziekte en daar moet iets aan gebeuren) (Abma et al., 2020; Wang et al., 1998). KLIK richtte zich op de hele groep, ongeacht persoonlijke kenmerken, vanuit de gedachte dat gezondheid en welzijn voor iederéén belangrijk is.

Tegelijkertijd was het een uitdaging activiteiten te bedenken die relevant en aansprekend waren voor een zo diverse groep. Als iets opviel was het wel hoe verschillend iedereen is. Vier klassen op een lagere school, dat zijn een heleboel kinderen met flink uiteenlopende kennis- en vaardigheidsniveaus. Wat de een geweldig vindt, kan voor een ander doodsaai zijn. Maar we wilden wel iedereen bereiken en iets meegeven over gezond leven en zorgen voor jezelf. Daarom brachten we zoveel mogelijk variatie aan in de onderwerpen, werkwijze en vaardigheden die in de activiteiten aan bod kwamen. Daarbij was de insteek steeds positief en onderzoekend; er werd niet opgelegd om iets te doen, maar uitgenodigd om zelf dingen te onderzoeken. Dat was een kwestie van proberen, want we konden lang niet altijd voorspellen wie wat leuk zou vinden. Zo verraste het ons toen enkele kinderen die soms weinig aan de KLIK-lessen leken te vinden, heel enthousiast werden van het zorgen voor de plantjes. Al doende konden de kinderen hun (soms onvermoede) voorkeuren en talenten verkennen (en wij in hen). 

Een andere uitdaging in het werken met zo’n grote en diverse groep was groepsdruk. Zo waren interesse en enthousiasme voor ons niet altijd goed te peilen, zeker naarmate de tijd vorderde en de puberteit bij de kinderen naderde. In de lessen zagen we geregeld hoe de mening van enkelen de stemming in de klas kon domineren; aanpassen is makkelijker en minder riskant dan ervan afwijken. Gaandeweg ontdekten wij dat de houding die kinderen aannamen kon verhullen hoe ze iets ervoeren, en daarvan waren ook zijzelf zich bewust. Een van de kinderen maakte dit expliciet toen hij ons, buiten het blikveld van de groep vertelde:

‘Soms kwam het misschien over alsof ik iets niet leuk vond, maar als je terugkijkt is dat anders. Bizar eigenlijk hoeveel je in die korte tijd hebt geleerd.’

Bovendien zagen we in de directe (inter)acties met ons en tussen de kinderen onderling, wél veel geïnteresseerde, vragende en verwonderde blikken en opmerkingen, betrokkenheid en heel, heel veel plezier. De foto’s maken dit zichtbaar. Vaak kregen de kinderen een camera om een activiteit of “onderzoeksproces” te kunnen fotograferen, maar in werkelijkheid deden ze er iets anders mee: zichzelf en elkaar fotograferen, waarbij ze zichtbaar speelden met hoe ze mensen, onderlinge interacties en relaties in beeld brachten (soms werd fotografie gebruikt om iemand dwars te zitten, vaak juist om verbondenheid vast te leggen). De camera was daarmee veel meer dan alleen een middel voor registratie of creativiteit, maar een dat kinderen macht gaf.

Werkzame principes

Op basis van analyse het proces als geheel, waarbij alle kwalitatieve en kwantitatieve data samen zijn genomen, hebben we vier werkzame principes gedefinieerd, in het betrekken en motiveren van kinderen in participatief actieonderzoek gericht op gezondheid en welzijn (Abma et al., 2020). Deze werkzame principes komen voort uit wat we bij de kinderen zelf hebben gezien, en zijn: a) ervaringsleren, b) leren mag schuren, c) uit het bekende stappen, d) eenvoud en worden hierna verder uiteengezet. De antwoorden van de kinderen op de vraag voor ‘Wat vond je leuk aan de KLIK-lessen?’ bevestigen dit beeld ook cijfermatig.

Werkzaam principe 1: Ervaringsleren

Het leren door dingen zelf te onderzoeken en ervaren was een kernelement van de KLIK lessen. Via een breed scala aan speelse en creatieve werkvormen probeerden we ‘geleefde ervaringen’ in gang te zetten, om processen rond gezondheid voor de kinderen zichtbaar en voelbaar te maken, en zo een dieper inzicht in gang te zetten. Door deze aanpak wilden we kinderen ook vertrouwen geven in hun eigen kunnen, en laten zien dat onderzoeken zowel leerzaam als leuk is. De kinderen gaven aan het zelf mogen doen en experimenteren erg te waarderen. Daarbij probeerden we de inhoud van de KLIK-lessen zoveel mogelijk te koppelen aan ervaringen van de kinderen in het dagelijks leven en wat daarin voor hen belangrijk is. Leerkrachten droegen daar ook aan bij, door verbanden te benoemen tussen wat binnen de KLIK-lessen plaatsvond, het schoolleven en het leven van de kinderen daarbuiten. Soms heel direct op de lesstof gericht, zoals bij de les met de plantjes:

Af en toe haakt de juf aan door te verwijzen naar lessen op school. Ze zegt bijvoorbeeld, als het gaat over de stappenplannen die op tafel liggen: ‘Kijk, dit gaat over begrijpend lezen, wat we net op school hebben gedaan. Zien jullie wat voor tekst dit is?’ Verschillende kinderen steken hun vinger op en zeggen: ‘Ja, een informatieve tekst’.

En soms ook breder gericht op het duiden van ervaringen van de kinderen. Dit voorval beschrijft een treurige maar mooie gelegenheid die zich daarvoor voordeed na het bezoek van de kinderen aan Museum Corpus:

‘Op weg naar huis kom ik bij de bushalte een van de juffen tegen. Ze vertelt dat er net een juf van de school is overleden en dat de school nu in het teken daarvan staat. Het was al bekend dat de juf ongeneeslijk ziek was. Ze vertelt dat ze het bezoek aan museum Corpus heeft aangehaald om te vertellen over de ziekte van de juf, en dat het heel mooi was dat ze die link kon leggen.’

Die aansluiting bij hun leefwereld was niet alleen leerzaam voor de kinderen, maar leverde ook ons inzichten op. Zo viel in activiteiten rond het thema (buiten)spelen op dat de kinderen anders dan volwassenen aankeken tegen wat optimale omstandigheden zijn. Terwijl volwassenen neigen fysieke veiligheid voorop te stellen, gaven de kinderen, toen zij hun gedroomde speelplek mochten beschrijven/ontwerpen, juist aan daarin elementen te waarderen die hun ouders eerder als vies of onveilig zouden labelen. Zo had een fijne speeltuin volgens de kinderen bij voorkeur geen toezicht van ouders en veel verborgen/geheime plekjes. Veiligheid was voor de kinderen wel een onderwerp, maar voor hen ging dit veel meer om sociale dan om lichamelijke veiligheid.

Werkzaam principe 2: Leren mag schuren

Hoewel plezier ook een belangrijk element van de KLIK-lessen was, gingen we gevoelige onderwerpen en weerstand bewust niet uit de weg. We zochten steeds naar een balans tussen aansluiting bij wat de kinderen leuk en belangrijk vonden en manieren om hun kennis, vaardigheden en bewustzijn uit te breiden. Door alleen bij het bekende te blijven bereik je dat niet. Bovendien was de groep zo groot en divers dat er alleen door veel variatie aan te brengen voor iedereen aansprekende elementen in konden zitten. Wat de een sterk aansprak kon een ander oninteressant of zelfs aanstootgevend vinden, zoals we met name bij de capoeirales zagen gebeuren. In de terugblik op het bezoek aan museum Corpus viel op dat veel kinderen de baarmoeder en uitleg over de voortplanting ‘raar’ of ‘vies’ vonden. Tegelijkertijd werd dit vaak genoemd als onderwerp waarover ze door het bezoek juist veel geleerd hadden. Daarbij viel ons op dat deze kinderen, toch al groep 8 en op de rand van de puberteit, zoveel schaamte leken te ervaren rond hun eigen lichamelijkheid, en hierover nog weinig kennis leken te hebben.

‘Wanneer we de baarmoeder inlopen zegt een meisje, dat al hard op weg is een volwassen lichaam te krijgen, verwonderd: ‘Dus dit heb ik in mijn lichaam!’’

Ook een onderwerp als overgewicht kwam aan bod tijdens de lessen, maar op een lichte en positieve manier en zonder vingerwijzen of schuldvraag. We probeerden de kinderen te laten zien dat het menselijk lichaam een uitzonderlijk complex en mooi iets is, en dat het de moeite waard is om er goed voor te zorgen. Toen leerkrachten aangaven dat veel kinderen buikpijn- en stoelgangklachten hadden, ontwierpen we een les over poep, waarin we deze onderwerpen met humor en creatieve werkvormen bespreekbaar maakten. In de terugblik vertelde een meisje hierover:

‘Ik heb “poep” gemaakt en geproefd. Het was best raar want ik zou nooit op die idee komen. Het proeven was best lekker, het was van ontbijtkoek gemaakt en pindakaas. Het kneden was best smerig en het klonk best smerig, maar wel lekker. (…) Ik wist eigenlijk niet dat er verschillende poepdrollen waren en ik vond het heel leuk.’

Mindfulness vonden heel wat kinderen saai, maar sommige kinderen benoemden dit juist als hun hoogtepunt uit drie jaar KLIK, en ze gaven aan hieruit nog steeds elementen toe te passen in hun eigen leven. Bovendien konden alle kinderen zich de lessen goed herinneren. Dat de meerderheid het niet leuk vond, betekent niet dat ze er niets van hebben geleerd. Bovendien is het bieden van weerstand, of zelfs weigeren aan iets mee te doen (zoals enkele kinderen bij capoeira), voor kinderen een van de weinige manieren om macht uit te oefenen, en waardevol als zodanig.

Werkzaam principe 3: Uit het bekende stappen

KLIK liet de kinderen kennismaken met zowel andere omgevingen als andere manieren om iets te doen of naar iets te kijken. Ook de bijzonderen aard van KLIK is iets dat door de kinderen erg gewaardeerd werd; dat het heel anders was dan school dat ze vaak erop uit gingen. Die andere omgevingen stonden soms ver af van wat ze kenden uit hun eigen leven, al was het in hun eigen buurt, om de hoek van hun eigen school. Zo tekenden we dit op tijdens een les in B.a.d., het oude schoolgebouw dat nu door een kunstenaarscollectief bewoond wordt en waar we geregeld KLIK-activiteiten organiseerden:

‘Een paar jongens verwonderen zich over locatie en hebben onderling een discussie: de een zegt dat er in het gebouw ook gewoond wordt en de ander kan het niet geloven en antwoordt: ‘Nee, hier woont echt niemand’ of zelfs: ‘Nee, hier kan echt niemand wonen’. Als ik zeg dat dat wel zo is, is hij enorm verbaasd. Leuk om te zien hoe de nieuwe omgeving ook in dat opzicht een verrijkende ervaring is. Ook het zelf printen van de foto’s blijkt een leermoment. De miniprintertjes printen de foto’s in vier keer: eerst geel, dan roze, dan blauw en dan wit. In eerste instantie denken de kinderen dat de foto mislukt is; we leggen ze het proces uit, waardoor ze nu ook leren hoe kleuren worden opgebouwd.’

In de lessen deden kinderen zo ervaringen op waarmee ze anders niet in aanraking zouden komen, en zagen ze dingen die ze anders niet zouden zien. Zo zei een van de kinderen over de fotografiewandeling: ‘Alledaagse dingen worden interessant.’ Weinig ouders hebben de kennis, vaardigheden en middelen om dit soort dingen met hun kinderen te doen, en ook binnen het reguliere schoolsysteem zijn tijd en middelen vaak te beperkt om dit soort gelegenheden te creëren. Door uit de bekende omgeving en aanpak te stappen droeg KLIK bij aan het uitbreiden van het repertoire dat de kinderen tot hun beschikking hebben.

Wat ook nog opviel, in zowel gesprekjes tijdens de activiteiten, als antwoorden van de kinderen op wat ze leuk vonden aan de KLIK-lessen (tabel 2), is dat ze vaak noemden dat leuk was aan KLIK dat ze dan niet hoefden te werken. Het opmerkelijke daaraan is dat ze tijdens de KLIK-lessen juist heel actief betrokken werden en aan de slag gingen, maar dat dit, door de andere aard en omgeving, niet als werken en leren (en daarmee per definitie saai) werd ervaren, terwijl dat eigenlijk wel gebeurde.

Werkzaam principe 4: Eenvoud

Gezond zijn en blijven is een enorm complex geheel waarin veel dingen onderling verbonden en moeilijk te beïnvloeden zijn. In KLIK probeerden we dit ingewikkelde onderwerp begrijpelijk te maken voor kinderen, en om hen te motiveren daarin een actieve rol aan te nemen. Tegelijkertijd is de macht en invloed van kinderen, zeker op deze leeftijd, nog beperkt. In KLIK hielpen we hen te onderzoeken en ontdekken welke stappen (ongeacht hoe klein) zij zelf konden ondernemen om zorg te dragen voor en regie te nemen over hun eigen gezondheid en welzijn. Daarbij zochten we steeds naar manieren om de complexiteit van gezond leven op te breken in kleine, hanteerbare stukjes waar we concrete informatie en werkvormen aan konden verbinden, zoals in deze les:

Vandaag hebben we een les over ‘De Schijf van Vijf’. Als we binnenkomen heeft de juf hem al op het bord staan, en de kinderen er vragen over gesteld. Ze wilde ze graag een beetje voorbereiden. Dat heeft gewerkt, want als de kinderen daarna producten op een poster van de Schijf van Vijf gaan leggen, weten ze daar wel raad mee. Een aantal kinderen hebben goed door dat er strikvragen zijn, over Nutella en vruchtenhagel bijvoorbeeld. Toch blijken er ook heel wat producten lastig te plaatsen zijn: waar hoort de rijstwafel, is kaas geen vet, en pindakaas dan? Er blijken heel veel vragen bij de kinderen op te komen, zoals: ‘Als je een koekje zelf maakt, met chocolade, bloem, boter en suiker, en jam, is dat dan wel goed?’ ‘En chocoladepasta met hazelnoten: is toch ook gezond door de noten?’ Een jongen vraagt: ‘Als je nooit iets eet van de Schijf van Vijf, ga je dan dood?’ Het blijkt best lastig om een positieve boodschap te formuleren, zonder dat het lijkt of niks (waar ze van houden) meer mag. Dus alles met mate en af en toe iets wat niet in de Schijf van Vijf staat is ook niet heel erg. Een meisje vraagt wat je moet doen als je iets niet lust. Ik stel voor dat je dan iets kiest uit dezelfde schijf, wat je wel lust. Dus stel je lust geen melk, dan kan je ook yoghurt of kaas nemen. En als je geen spinazie lust, kan je ook andijvie eten bijvoorbeeld.

Ons doel was om de kinderen te inspireren met concrete voorbeelden van eenvoudige, leuke en lekkere aanpassingen die passen in een gezonde levensstijl. Maar al doende bleek de boodschap eigenlijk nog erg ingewikkeld. We moesten dus continu open blijven staan voor de reacties van de kinderen, en informatie en werkvormen aanpassen aan hun leerbehoeften en -capaciteiten. Een vorm die daarbij kon helpen was om kinderen onderling aan elkaar laten uitleggen waarom we een bepaalde activiteit deden en hoe die paste binnen KLIK. Wij konden zo zien wat ze al goed begrepen en waarbij we ze verder moesten helpen. Ook herhaling was belangrijk. De lange looptijd van het project maakte dit mogelijk en droeg zo bij het vergroten van het leerpotentieel.

Tot besluit

Flexibiliteit en creativiteit waren fundamenteel voor het ontwerp van KLIK als project. Deze pijlers maakten het mogelijk om zoveel mogelijk recht te doen aan bovengenoemde principes. Doordat we voortdurend bleven observeren en analyseren konden we de activiteiten steeds blijven aanpassen, op zoek naar optimale aansluiting bij de kinderen en wat voor hen op dat moment belangrijk en interessant. We hopen zo, al doende, steeds zaadjes te hebben geplant bij zoveel mogelijk van de deelnemende kinderen, die ze de rest van hun leven met zich meenemen en die in de nabije of verdere toekomst tot bloei kunnen komen.